Vjennevleigers

Beginnen met Modelvliegen

Het is natuurlijk heel verleidelijk om meteen een mooie Pitts Special, Spitfire of Helikopter te kopen maar realiseer je dat vliegen met complexe modellen wel enige ervaring  vereisen. Dus aan het model van je dromen ben je in het begin nog niet toe. Geloof het of niet maar dat mooie model is veel minder makkelijk om mee te leren vliegen.

Als je wilt beginnen met vliegen

is dit belangrijk om te weten.

Laat u goed voorlichten en ga eerst eens bij een modelvliegclub langs om te kijken of deze hobby ook inderdaad wel wat voor u is, dit om teleurstellingen te voorkomen. 

1: Eerste Model

Het eerste model hoeft niet altijd een hoogdekker trainer model zijn, dit kan en mag ook een midden-dekker zijn!! Het leren modelvliegen is voor de één eenvoudiger dan voor een ander.

 

Bedenk ook bij de aankoop dat kunststof modellen er mooi uitzien maar in de regel zeer moeilijk of zelfs helemaal niet te repareren zijn, bovenstaande geldt ook voor elektra zwevers, deze zijn bijna uitsluitend met kunststof romp verkrijgbaar m.u.v. Totale zelfbouw in hout.

2: Zender

Koop om te beginnen niet de meest ingewikkelde zender, maar tegenwoordig zijn  bijna alle zenders wel uitgerust met veel opties en functies, je hebt in het begin maar 4 kanalen dus 2 sticks nodig om alle vliegfiguren uit te voeren. Er zijn een aantal merken die zeer betrouwbaar zijn: GraupnerFutaba  – Multiplex en Spektrum.

3: Stuurknuppelbezetting

Er zijn diverse mogelijkheden om de stuurfuncties over de twee stuurknuppels te verdelen, de twee mode’s die vaak worden gebruikt zijn:

Mode 2de Helikopter mode ( heeft de voorkeur omdat deze logischer is)

Linker stuurknuppel naar voren is motor vol-gas, naar achteren is motor stationair
Linker stuurknuppel naar rechts is rechts (richtingsroer), links is links (richtingsroer).
Rechter stuurknuppel naar voren is omlaag (down), naar achteren is omhoog (up).
Rechter stuurknuppel naar rechts is rechts (rolroer), links is links (rolroer).

Mode 1:

Linker stuurknuppel naar voren is omlaag (down), naar achteren is omhoog(up)
Linker stuurknuppel naar rechts is rechts (richtingsroer), links is links (richtingsroer).
Rechter stuurknuppel naar voren is vol-gas, naar achteren is motor stationair.
Rechter stuurknuppel naar rechts is rechts (rolroer), links is links (rolroer).

Indien men geen rolroeren heeft gaat de stuurfunctie rechts-links richtingsroer naar de rechter stuurknuppel.

4: Inlopen van de Motor

Raadpleeg voor het inlopen de gebruiksaanwijzing van de betreffende motor. Moet je een motor op het terrein laten inlopen doe dit dan aan de uiterste rand van het terrein en bedenk dat dit zeer hinderlijk kan zijn voor andere piloten b v het niet meer kunnen horen en dus het volgen van de eigen kist in de lucht dit geld eveneens voor langdurige afstelwerkzaamheden aan de motor doe dit dus niet wanneer anderen aan het vliegen zijn.

5: Reikwijdte

Controleer steeds voor de eerste vlucht of de reikwijdte van de zender voldoende is. Loop  25 tot 50 meter het veld op geef alle stuurfuncties laat iemand controleren af alles zander storing werkt roeren magen niet rammelen of trillen doe dit alles ook met lopende motor.

6: Keuring toestel

Voor de eerste vlucht dient ieder toestel op deugdelijkheid en constructiefouten onderzocht te worden, tevens dienen alle modellen op (aangeven van het bestuur) aan een geluidsniveau onderworpen te worden, informeer bij het bestuur voor de richtlijnen en de gegevens.

7: Accu's

Gebruik steeds goed volgeladen accu’s, de accu’s die nu veel gebruikt worden zijn lipo’s, voor ontvangers gebruikt men nog wel nimh batterijen.
Controleer regelmatig op capaciteit kabelbreuk loszittende stekkers of soldeertips wanneer een accupack ongewoon vlug leeg raakt duidt dit meestal op een of meerdere defecte cellen vervang deze onmiddellijke.

8: Voor de Vlucht

Controleer voor iedere vlucht de deugdelijkheid van het vliegtuig op accuspanning – motorbevestiging -landingsgestel -vleugelbevestiging -besturing voor controle van de besturing schakel de zender en ontvanger in en ga achter het toestel staan, geef stuuruitslag naar rechts het richtingsroer moet nu naar rechts uitslaan of het rechterrolroer moet omhoog komen en het linker omlaag bij stuuruitslag naar links gebeurt alles andersom. Geef stuurfunctie omhoog (up) het hoogteroer moet nu omhoog komen bij omlaag sturen (down) gaat het hoogteroer naar beneden.
Ook tijdens het vliegen is het terreinreglement van toepassing hou hier rekening mee en denk hieraan! 

9: Instructie

Uitsluitend brevethouders mogen alleen vliegen, heb je nog geen brevet dan moet er een instructeur bij aanwezig zijn om aanwijzingen te geven, zorg dat je uitgerust en ontspannen aan een vlucht begint en volg de aanwijzingen van de instructeur op.
Let op, de instructeur is er om jou te helpen bij het leren vliegen en niet om je kist te bouwen of te repareren, heb je een andere mening dan je instructeur zeg het dan of kies iemand anders de instructeur zal dit ook doen indien het tussen jullie niet klikt een goede instructeur zal zich zeker inspannen om jou het vliegen zo snel en goed als mogelijk te leren bedenk wel dat je het vliegen moet leren van anderen die vaak jou hun vrije tijd beschikbaar stellen, houd ook rekening met het uithoudingsvermogen van je instructeur, maak geen langere vluchten dan maximaal 10  tot 15 minuten het is beter 3 maal per week 2 vluchten per dag te maken dan 1 maal in de twee weken 8 vluchten op een dag

10: Zwaartepunt

Controleer nadat alle onderdelen ( ontvanger batterij servo’s motor etc zijn ingebouwd het zwaartepunt. Doe dit door het toestel met twee vingers op te tillen op een punt naast de romp waar dit op de bouwtekening is aangegeven door een gestileerde propeller! Dit punt licht meestal op 13cm achter de voorlijst van de vleugel het toestel moet nu licht naar voren hellen het uitbalanceren gebeurt als het toestel vlieg-klaar is maar met lege tank.

11: Vol-gas en stationair afstelling

Loopt de motor zet dan de carburateur in de stand vol-gas en regel met de brandstofnaald dit is de grootste naald (meestal aan de linker kant van de motor) de goede motorloop draai hiervoor de naald naar binnen (rechtsom) en het toerental loopt omhoog tot maximaal draai nu de naald weer 2 of 3 tandjes open houdt het toestel met de neus omhoog de motor moet nu goed blijven doorlopen slaat de motor af dan moet de naald verder opengedraaid worden.

 

Stationaire afstelling. (Methanol motoren)
De motor moet met bijna gesloten carburateur goed stationair blijven lopen. Geeft men volgas dan moet de motor zonder onderbreken goed overgaan naar volgas en zo blijven lopen. Indien de motor bij stationair toerental steeds langzamer gaat lopen en tenslotte afslaat dan moet de stationaire schroef (dit is de kleinste regelnaald tegenover de brandstofnaald) iets verdraaid worden met kleine stukjes proberen laat de motor ca 10 seconden stationair lopen en geef dan in een keer volgas indien de motor nu stottert of afslaat moet dit eveneens met de kleine schroef geregeld worden.

Hou tijdens afstelwerkzaamheden rekening met andere piloten op het terrein of in de pits uitlaat steeds richting vliegterrein en niet naar de mensen of geparkeerde auto’s toe staat de motor eenmaal goed afgesteld blijf er dan vanaf alle veranderingen aan de motor carburateur of propeller kunnen een nieuwe afstelling noodzakelijk maken.

12: Nieuw toestel

Heb je een nieuw toestel gebouwd waarvan dus nog niemand weet of het wel vliegt vraag dan gerust aan een ervaren piloot om de eerste start te maken en het toestel zo nodig uit te trimmen mochten er na de eerste vlucht trim of bouw wijzigingen nodig zijn voer deze dan meteen uit dus voor de volgende vlucht en meld de veranderingen aan de piloot die ermee moet gaan vliegen.

 

De verantwoordelijkheid voor deze testvlucht ligt in dit geval wel volledig bij de eigenaar van  het toestel, er kunnen natuurlijk gebreken naar voren komen die ook voor de ervaren vlieger niet is gezien.

13: Na het halen van je Brevet

Denk vooral na het behalen van het (club)brevet niet dat je nu een ervaren kunstvlucht of stuntpiloot bent, deze ervaring zal je moeten opbouwen, oefen dus geregeld en overschat je eigen vliegkunst niet oefen op veilige hoogte en leer stap voor stap alle vliegfiguren voor zover jij deze wilt en kunt beheersen.

 

Denk hieraan, een vliegtuig kan veel sneller omlaag dan omhoog !.

14: Verzekering

Voor schade aan derden is in eerste instantie de piloot zelf (of zijn ouders) verantwoordelijk daarom dien je dus een eigen WA verzekering te hebben, in de gangbare WA verzekeringen is het vliegen met modelvliegtuigen tot 20 kilogram standaard opgenomen maar er wordt meestal wel de aantekening bij gemaakt dat je alleen mag vliegen op een erkend modelvliegterrein of binnen een erkende modelvlieg vereniging.

 

Schade.
Het vliegen brengt altijd een zeker risico met zich mee de eventuele schade is altijd voor jouw rekening je kunt dit nooit op de instructeur verhalen! Wees dan ook niet verwonderd wanneer een instructeur een bepaalde kist voor jou te moeilijk vind en weigert om hiermee te lessen.